Francis Goffin: "De toekomst van de radio is hybride"

1524400646391382-1524388558-1524388551-goffin.jpeg

Enkele weken geleden nodigde RTBF-baas Francis Goffin enkele journalisten uit voor een terugblik op de radiobereikcijfers in België sinds 1991, het jaar waarin voor het eerste een professionele bereikstudie werd gevoerd.

Een mooi succesverhaal om mee af te sluiten, want na 15 jaar trouwe dienst geeft de Algemeen Directeur van de Franstalige openbare omroep man de fakkel weldra door. Wel zal hij actief blijven als adviseur.

Waarom vroeg je de strategische marketingafdeling van de RTBF in de archieven te duiken om het radiobereik van de Belgische stations onder de loep te nemen?

Omdat 2018 een nieuwe meetperiode voor de CIM radiostudie inluidt. De resultaten uit de golf die verscheen op 8 februari dit jaar zijn de laatste die we nog kunnen vergelijken met de vorige sinds 2007. Voortaan hanteert de CIM Radiostudie immers een vrij verschillende methodologie. Er wordt onder andere gesleuteld aan de rekruteringswijze en de contactprocedure. Ook de publicatiefrequentie zal veranderen: in plaats van drie zullen er voortaan zes golven per jaar gepubliceerd worden. De eerste nieuwe resultaten worden verwacht in juni, maar die kunnen we dus niet meer vergelijken met de cijfers uit de derde golf van 2017.

De gedetailleerde analyse die je voorstelde start in 1991. Waarom?

1991 was het jaar waarin voor het eerst een enigszins professionele bereikstudie werd georganiseerd. Daarna volgde een periode van tien jaar ‘oorlog’ tussen de verschillende radiostudies en hun respectieve regies. Radiometrie werd gevoerd door IP en Radioscan door de RMB/Var; de resultaten durfden nog al eens verschillen. In 2002 werd de radiostudie dan eengemaakt binnen het CIM en in 2005 werd de methodologie aangepast, onder andere met een face-to-face rekrutering. Dat leidde tot fundamenteel afwijkende resultaten. Vanaf 2007 tot vorig jaar volgde dan een periode van globale stabiliteit.

In die tien stabiele jaren evolueerde de radio aanzienlijk. Wat zijn de grootste veranderingen?

Wat de RTBF betreft, zagen we tijdens deze tienjarige periode de luisterduur en het aantal wekelijkse luisteraars stijgen (met respectievelijk 6 en 18%). Ons marktaandeel groeide van 2007 tot 2017 met 33%, tot een recordhoogte van 37,2% in 2007. Gezien over de hele sector (alle radiozenders samen) is het aantal wekelijkse luisteraars in tien jaar tijd gestegen met 0,5% per jaar: vandaag bereikt radio in Franstalig België 84% van de bevolking, het is dus echt een massamedium. Ook de algemene luisterduur nam toe, tenminste op het eerste gezicht. Als je hem herberekent op basis van de totale bevolking (en dus niet enkel op basis van de luisteraars), is hij met 1,3% per jaar licht gedaald. We stellen met andere woorden een trage erosie van de kracht van radio vast. Tegelijk blijft radio het zeer goed doen, ook op reclamevlak.

Tegelijk stellen jullie in je analyse vast dat de bevolking van radioluisteraars geleidelijk veroudert.

Ja, met 3,9 jaar in tien jaar tijd. Die evolutie doet zich overigens ook voor op televisie. Als we de RTBF toetsen aan die evolutie, zien we dat de openbare omroep iets minder sterk verouderd is (met 1,8 jaar), maar zich sowieso tot een iets oudere bevolking richt. Dat is een van de redenen waarom we Tarmac gecreëerd hebben: een nieuw, jong en stedelijk medium dat zowel een radio- als tv- en internetzender is.

Hebben jullie al zich op de resultaten?

We hebben Tarmac gelanceerd als een laboratorium, waar we kunnen experimenteren met digital. De eerste resultaten zijn geslaagd.

Een andere terrein waarmee jullie experimenteren is dat van de convergentie tussen radio en televisie.

Daar zijn meerdere redenen voor. Om te beginnen is de consumptiecurve van radio en televisie complementair. Verder blijkt dat de convergentie tussen tv en radio werkt voor de RTBF, en onze verwachtingen overtreft. Ze heeft ervoor gezorgd dat onze media VivaCité en La Une nummer een werden tijdens de dagelijkse convergentieuurschijf (6-11u): de consument apprecieert het dat hij dezelfde inhoud kan terugvinden op meerdere platformen. Dat is een belangrijke vaststelling. Beide media kannibaliseren elkaar niet, integendeel, ze versterken elkaar, tenminste op voorwaarde dat je de respectieve codes van de media respecteert. De radioconsumptie in 2017 is geëvolueerd. Vandaag verklaart 95% van de luisteraars te luisteren via een radiotoestel of een autoradio (-2,9% in 7 jaar). De ether blijft dus belangrijk. 26,8% luistert via tv (+42,6% in 7 jaar), 14,1% via de computer (+1,4%) en 13,8% via mobile (+51,6%).

Aan Nederlandstalige zijde doen de strubbelingen rond het frequentieplan bijna vergeten dat de FM-band binnen enkele jaren zal verdwijnen ten voordele van DAB+. Hoe zit dat aan Franstalige zijde?

Tegen het najaar moet er een wetsvoorstel komen waardoor ook de privézenders tegen begin 2019 via DAB+ kunnen uitzenden: dat is een zeer goede zaak voor de digitale toekomst van radio. Maar de toekomst van de radio wordt hybride. Als we ons willen aanpassen aan de nieuwe luistergewoonten, moet het mogelijk worden om van de FM-band te switchen naar DAB+ of naar het internet (IP). Dat is een belangrijk gegeven voor de auto-industrie bijvoorbeeld. Audi is het eerste merk dat zo’n hybride systeem integreert. De rest van de constructeurs zal zeker volgen. We moeten goed voor ogen houden dat samenwerking vandaag en morgen zeer belangrijk is: daarom zijn sectoriële en internationale initiatieven zo belangrijk. Het project maRadio.be (een initiatief van de RTBF met de privézenders om digitale radio in al zijn vormen, internet en DAB+ te promoten) moet het mogelijk maken het hoofd te bieden aan de internationale digitale concurrentie. Het succes van een gemeenschappelijke player speelt ook een essentiële rol. Het verheugt me dan ook dat we op radioplayer.be binnenkort vervoegd worden door de Nederlandstalige zenders.
 

Media